Onderzoek Zakenruzie
Een Nederlands-Iraanse ondernemer uit een Noord-Hollands dorp en een Groningse multimiljonair slaan de handen ineen voor de exploitatie van marmergroeves in Iran. (an elaborate Advance Fee Fraud) Het lijkt een gouden deal – maar dan krijgen ze ruzie.
Op vrijdag 1 december 2017 om 15:23 uur ontvingen honderden Nederlandse journalisten,
ondernemers, bankiers en opsporingsambtenaren een alarmerend bericht. Het betrof een
‘Global Security and Fraud Alert’ van een totaal onbekende (en naar later bleek volledig
verzonnen) organisatie. Deze Global Advisory Board Middle East uit Londen wilde de
wereld waarschuwen voor de Nederlands-Iraanse marmerhandelaar Danial Mahyari. Hij en
zijn broer waren, volgens het alarmbericht, vooruitgeschoven posten van het Iraanse regime
en hadden zich in Nederland de levensstijl van criminelen aangemeten. Ze werden beveiligd
door intimiderende oud-inlichtingenmensen, reden rond in Ferrari’s en Maserati’s, kochten
vastgoed alsof ze monopoly speelden, gokten voor „een kwart miljoen euro per avond” in
Holland Casino en gaven verjaardagsfeesten „in Dubai met prostituees die doorgaans een
ton per keer kostten”.
---
OVER DIT ARTIKEL
Dit artikel over de steengroeven in Iran is gebaseerd op meer dan honderd
documenten en gesprekken met een tiental betrokkenen.
NRC putte uit rechtbankenstukken en strafdossiers, schriftelijke en digitale
correspondentie, contracten en andere zakelijke documenten zoals prognoses,
verkooporders, offertes, spreadsheets en financiële ramingen.
Ook is gebruik gemaakt van geluidsopnamen van gesprekken tussen
verschillende betrokkenen.
---
(an elaborate Advance Fee Fraud)
De herkomst van hun geld, aldus het bericht: miljoenenfraude. De man die opgelicht was: de
Groningse multimiljonair Willem Blijdorp, oprichter en grootaandeelhouder van B&S Group
– een beursgenoteerde groothandel voor onder meer drank, medicijnen en cosmetica, die
taxfree-winkels op luchthavens wereldwijd bevoorraadt. Foto’s en video’s van Mahyari’s
„extravaganza party’s”, lijsten van gedupeerde investeerders en informatie over „Iraanse
infiltratie” in Europa waren op aanvraag beschikbaar, besloot de mail.
Wat een opwindende ontmaskering lijkt, blijkt later niet meer dan één bizar hoofdstuk in
een volstrekt ontspoord zakelijk conflict: tussen Danial Mahyari en Willem Blijdorp.
De inzet is al die tijd niet veranderd. De jonge Iraanse-Nederlander en de 69-jarige
zakenman Blijdorp (volgens Quote ‘bijna-miljardair’ met een geschat vermogen van 925
miljoen euro) strijden om negen Iraanse steengroeven, die honderden miljoenen euro waard
zouden zijn.
Marmerkoorts
Een reeks toevalligheden bracht Danial Mahyari, uit een Noord-Hollands dorp vlak boven
Amsterdam, in 2010 naar Teheran. Een jaar eerder pas – hij was 22 – was zijn loopbaan als
zakenman begonnen. Met financiering van de gemeente Alkmaar zette hij een online winkel
in contactlenzen op. Klanten konden voor 15 euro per maand een abonnement op lenzen én
vloeistof nemen. De lenzen kocht Mahyari in Singapore.
Een jaar later verkocht hij de zaak alweer. Met de restvoorraad contactlenzen – die hij als
onderdeel van de afspraken met de nieuwe eigenaren niet in Europa of de VS mocht
verkopen – had hij een nieuw plannetje. Hij wist nog wel een plek waar ze een partij lenzen
goed konden gebruiken: Iran, het land dat zijn moeder achttien jaar eerder was ontvlucht.
Hij kon eenvoudig naar Iran reizen en sprak Farsi, zij het met een dik accent. Zo begon hij in
Teheran, als een Hollandse handelsreiziger in contactlenzen. Maar al snel kwam hij in
contact met allerlei lokale ondernemers met exportdromen, die in hem een bruggenhoofd
naar de Europese markt zagen.
Ook zijn ingehuurde chauffeur wist nog wel een handeltje: of Mahyari niet eens in een
marmerfabriek wilde komen kijken? Daar, rondlopend door enorme hallen met honderden
tonnen stenen in de mooiste kleuren, raakt hij bevangen door marmerkoorts. Als hij een
paar dagen later terugvliegt naar Nederland, ligt in het ruim een loodzware koffer met
marmerstalen.
Iraans marmer is in Europa razend populair, onder meer vanwege de hoge kwaliteit. Het
aanbod is beperkt, omdat zaken doen met Teheran vrijwel onmogelijk is door de
Amerikaanse sancties tegen Iran. Zo is het ingewikkeld om geld over te maken naar het land.
Het is volgens Europese regels niet illegaal, maar banken vrezen de lange arm van de
Amerikanen. Die schromen niet om boetes van honderden miljoenen euro’s op te leggen als
zij een financiële instelling betrappen op geldverkeer met Iran.
Mahyari schrikt daar niet voor terug. Hij verzint de ene list na de andere om geld naar Iran
te krijgen. Eén manier is in contanten. Bij Holland Casino koopt hij met zijn creditcard
stapels fiches die hij later wisselt voor briefjes van 500 euro. Die gaan mee naar Iran, voor
betalingen.
In een paar jaar tijd ontwikkelt de Noord-Hollander zich tot een specialist in geldverkeer
naar Iran. Dat moet altijd via een omweg. Hij betaalt vanuit Nederland de studie van
Iraniërs in het buitenland, neemt luxe westerse auto’s en kostbare kunstobjecten mee naar
Teheran. In Iran krijgt Mahyari daar rials voor terug, de Iraanse munt, die hij weer gebruikt
voor zijn marmerhandel.
De zaken lopen goed. Het bedrijf van Mahyari levert steen voor chique hotels in Londen en
Wenen, en voor exclusieve villa’s van miljonairs en leden van koningshuizen. Ook het
gerenommeerde architectenbureau OMA is klant. Via dit bureau van Rem Koolhaas verzorgt
Mahyari het marmer voor prestigeprojecten als de nationale bibliotheek van Qatar.
Maar in 2014 doemt een bedreiging op. De kranten staan vol over een mogelijk nucleair
akkoord tussen Iran en de internationale gemeenschap. De ene na de andere westerse
handelsmissie komt de mogelijkheden in het land met 77 miljoen inwoners verkennen.
Als dat akkoord er komt, zullen buitenlandse investeerders Iran overspoelen. Zij zullen
Mahyari’s lucratieve handel in natuursteen ontdekken en hem wegdrukken. Voor het zover
is, wil hij de ontginningsrechten voor de steengroeven in handen krijgen.
Er is één probleem: zelfs goedkope groeven in Iran kosten meer dan Mahyari bezit. Bij de
bank aankloppen voor een miljoenenlening is voor de jonge Nederlandse-Iraniër kansloos,
denkt hij. Zeker voor een project in Iran. Hij gaat op zoek naar een particuliere investeerder.
De leermeester
Via een gedeelde advocaat kruist Mahyari het pad van Willem Blijdorp. De in Zwitserland
wonende, dan 62-jarige rasondernemer met Groningse wortels ziet het marmer-avontuur
wel zitten. En hij wil meer zijn dan de financier op de achtergrond. Blijdorp werpt zich op als
zakenpartner en leermeester van Mahyari.
Al snel vertrouwen de mannen elkaar blindelings. De afspraken die ze op 17 juni 2015
maken, passen op een A4’tje. Blijdorp leent Mahyari privé 21,5 miljoen euro – zonder
onderpand en zonder terugbetalingsregeling. Met het geld moet Mahyari licenties voor
steengroeven kopen. De licenties en de leningen moeten uiteindelijk in een bv belanden,
waarvan Blijdorp en Mahyari ieder voor de helft eigenaar worden. Met de winst uit de bv
worden de leningen vervolgens afbetaald, is het plan. Minder dan een maand later sluit Iran
een nucleair akkoord.
Weer een paar maanden daarna schuiven de fiscaal adviseurs van Blijdorp Mahyari tijdens
een ingelaste bespreking een document onder zijn neus. Het omschrijft hem als een
consultant die tegen vergoeding van 150.000 euro steengroeven heeft verworven voor een
bedrijf van Blijdorp. In eerste instantie twijfelt Mahyari. Zo liggen de zaken toch niet, ze zijn
toch partners? Maar Blijdorp overtuigt hem dat deze constructie fiscaal gunstig is. Mahyari
tekent.
In die tijd dient zich een buitenkans aan: nu de Iraanse markt opengaat, hebben serieuze
partijen opeens interesse in het kopen van de exploitatierechten van de groeven. De waarde
wordt geschat op zo’n 250 miljoen euro. Er gloort een spectaculaire deal voor Blijdorp en
Mahyari: als die doorgaat zouden zij de investering meer dan vertienvoudigd
terugverdienen.
Maar op 10 januari 2016 serveert Blijdorp de tussenpersonen bij deze deal af. Hij noemt hun
werk „amateuristisch”. Twee dagen later mailen de bemiddelaars terug: „Ook wij zijn geen sukkels
en hebben een te lang en goed track record om deze kwalificatie zomaar te
accepteren.” De deal ketst af.
We gaan de marmer zelf uit de groeven halen, laat Blijdorp Mahyari in een mail weten. Hij
schakelt mensen van zijn bedrijf B&S Investments in die in een paar maanden tijd een
nieuwe mijnbouworganisatie op poten zetten, Stone Trade International. Het bedrijf – met
een hoofdkantoor in Dubai en een sales office in China waar Iraans marmer ook enorm in
trek is – is volledig eigendom van Blijdorp.
De ambities zijn groot, getuige spreadsheets van personeelskosten en productieprognoses.
Stone Trade bestelt geavanceerde kettingzagen, grote wielladers en graafmachines, werft
personeel en laat een website bouwen. Mahyari zit erbij en kijkt ernaar. Hij voelt zich
buitengesloten, blijkt uit een mail die hij Blijdorp stuurt. „Het is een verplettering van team
Blijdorp. […] Iedereen ziet jou als grote baas en ik kom buitenspel [te staan]. […] Mijn
woord en aanwezigheid zijn net zo veel waard als een schijtende lama.”
Mahyari vraagt regelmatig naar zijn aandeel in Stone Trade. Maar dat gesprek gaat Blijdorp
uit de weg. De taxfree-ondernemer heeft andere plannen, blijkt een maand later, als hij met
zijn protegé om de tafel gaat om de afspraken op het oorspronkelijke A4’tje te formaliseren.
In de samenwerkingsovereenkomst staat dat Blijdorp eigenaar van de groeven wordt, en dat
Mahyari pas aandelen in het bedrijf krijgt als hij de miljoenenleningen van Blijdorp heeft
afbetaald. Ook geeft Mahyari ál zijn bezittingen in onderpand. Mochten de inkomsten van
hun marmeravontuur tegenvallen, dan kan Blijdorp het bedrijf van Mahyari voor bijna niets
overnemen. Mahyari mailt Blijdorp dat het een „wurgcontract” is en weigert te tekenen.
Blijdorp schrijft hem geërgerd terug: „Put your money where your mouth is, zeggen
zakenmensen dan. Je wil niet echt je nek in de strop steken.”
Plassen in je eigen broek
Mahyari en Blijdorp wisselen verwijtende mails uit, maar blijven intussen samenwerken. De
rechten van de groeven staan op Mahyari’s naam. En hij kent de routes om het geld dat
Blijdorp uitleent, richting Iran te krijgen. Ondanks de opheffing van de sancties,
blijft betaalverkeer met Iran praktisch onmogelijk.
Op 29 juli 2016 barst de bom. Na een werkoverleg vraagt Blijdorp Mahyari even te blijven
zitten. Als de andere aanwezigen weg zijn, haalt hij een stapeltje papieren uit zijn tas. Het is
de vierde versie van de samenwerkingsovereenkomst. In rap tempo parafraseert en
ondertekent Blijdorp de blaadjes. Als hij klaar is, schuift hij het stapeltje naar Mahyari. Of
hij wil tekenen. Nee, zegt Mahyari, eerst lezen.
Mahyari ziet direct dat een aantal voor hem onacceptabele voorwaarden nog steeds in het
contract staan, en weigert opnieuw te tekenen. Daarop ontploft taxfree-miljonair Blijdorp.
Mahyari hoort hem schreeuwen en tieren, als hij de deur achter zich dichttrekt. Een dag
later biedt Blijdorp per mail zijn excuses aan: „Toen je direct begon met ‘kijk, het klopt niet,
ik word genaaid’, ging er bij mij even een zekering door. Mogelijk onterecht, daarvoor
excuses.”
Blijdorps woede is niet weg, blijkt uit latere berichten. Hij vindt Mahyari onbetrouwbaar en
schrijft dat die het conflict aan zichzelf te danken heeft. „In je eigen broek plassen is eerst
warm en dan koud”, mailt hij Mahyari. „Je bent bang, durft niet echt. […] Niet piepen als
een kleine jongen.”
Voor Mahyari tellen de acties van Blijdorp op: het contract dat hem als ingehuurde
consultant afschilderde, het torpederen van de verkoop van de mijnen, het buitenspel zetten
van Mahyari bij het opzetten van de mijnbouworganisatie. De Noord-Hollander krijgt het
gevoel dat de zakenman die hij als leermeester beschouwt – en bij wie hij voor miljoenen in
het krijt staat – de steengroeven wil afpakken.
De twee mannen draaien nog negen maanden om elkaar heen, net in een periode dat er fors
geïnvesteerd moet worden. Blijdorp blijft hameren op het ondertekenen van de
overeenkomst, maar komt uiteindelijk toch door met geld. Zo lopen de investeringen in Iran,
en daarmee de schuld van Mahyari, in rap tempo op, naar circa 75 miljoen euro.
De samenwerking verloopt zo stroef dat Mahyari in april 2017 een breuk forceert, zo blijkt
uit mailcontact. Samen ondernemen lukt niet, één van de twee moet eruit stappen. Mahyari
mailt: „Ik heb jou laten kiezen. Jij hebt gezegd geen zin meer te hebben om door te gaan dus
zit er niks anders op dan dat ik de boel oppak.” Diezelfde dag bevestigt Blijdorp de breuk per
mail.
Mahyari ontslaat direct daarna iedereen die via B&S, het bedrijf van Blijdorp, bij de
mijnbouwoperatie betrokken is geraakt. In rap tempo neemt hij nieuwe mensen aan. Eén
van hen is Emad Moursy, een charmante Egyptenaar met een imposant cv. Hij wordt hoofd
verkoop.
Blijdorp stapt naar de rechter. In kort geding eist hij dat Mahyari de licenties aan hem
overdraagt en alsnog de overeenkomst tekent, maar dat krijgt hij niet gedaan. Volgens de
rechter zou dat Mahyari „in een aanzienlijk kwetsbaarder positie brengen” dan eerder op het
A4’tje van juni 2015 was afgesproken. Verdere onderhandelingen tussen Blijdorp en
Mahyari acht de rechter overbodig. De vertrouwensbreuk staat vast en „Blijdorp heeft
immers zelf […] bevestigd dat partijen de intentie hadden om uit elkaar te gaan”. Mahyari en
Blijdorp moet wel een terugbetalingsregeling voor de lening treffen.
Tijd om van zijn overwinning te genieten heeft Mahyari niet. Er is een nieuw probleem.
Drugs, wapens, Afghaanse
krijgsheren
Emad Moursy heeft het druk. De vlot pratende Egyptische Nederlander, die net een paar
maanden als verkoper voor Danial Mahyari werkt, belt in de week na het kort geding de ene
na de andere collega – met een ongelooflijk verhaal.
„Ik ben geheim agent, voor de CIA”, zegt Moursy tegen de medewerkers van Mahyari. „Mijn
opdracht is om jullie te waarschuwen.” Moursy beschrijft Mahyari als een oplichter en
afperser, een witwasser die in drugs handelt met Afghaanse krijgsheren en contacten heeft
bij de Iraanse geheime dienst. Mahyari zit in grote geldproblemen, zijn machinaties zullen
uitkomen: de collega’s kunnen beter het bedrijf verlaten voor ze in Mahyari’s val worden
meegesleept, aldus Moursy.
Op 1 december 2017, twee dagen nadat de kortgedingrechter Blijdorp in het ongelijk heeft
gesteld, krijgen honderden zakelijke contacten van Mahyari, journalisten en
opsporingsambtenaren de e-mail van The Global Advisory Board Middle East (GABME).
Het voornaamste slachtoffer van ‘crimineel’ Mahyari is de Nederlandse ondernemer Willem
Blijdorp, benadrukt de mail.
Ik ben geheim agent, voor de CIA. Mijn
opdracht is om jullie te waarschuwen
Emad Moursy verkoper voor Danial Mahyari
Mahyari, van alle kanten belaagd, kiest de aanval. Als hij van één van zijn werknemers hoort
dat Moursy voorafgaand aan de lastercampagne van GABME precies deze verhalen
rondbazuinde, ontslaat hij de Egyptische Nederlander op staande voet en huurt hij een
detectivebureau in om diens gangen na te gaan. Het mag wat kosten: op het hoogtepunt van
het onderzoek heeft Mahyari veertien particuliere rechercheurs aan het werk.
Al snel komen ze met beelden waar Mahyari uit afleidt dat Blijdorp contact heeft met
Moursy. Zoals een foto van de auto van Blijdorp in de buurt van Moursy’s huis en een video
waarop de zakenman te zien is in het Hilton Hotel in Amsterdam met een compagnon van
Moursy. Blijdorps advocaten ontkennen echter in alle toonaarden, tot op de dag van
vandaag, dat Blijdorp iets te maken heeft met de lastercampagne.
Tegen deze achtergrond tekenen Mahyari en Blijdorp op 12 januari 2018 de vrede. Ze
spreken af dat Mahyari zijn schulden én de mijnlicenties onderbrengt in een nieuw bedrijf,
dat de leningen moet aflossen. Lukt dat niet, dan kan Blijdorp de zaak inclusief licenties
overnemen. Ook over de nasleep van het GABME-bericht maken ze afspraken. Mahyari
belooft de schade als gevolg van de lastercampagne niet op Blijdorp te verhalen. Blijdorp
zegt op zijn beurt toe Mahyari met rust te laten. Hij tekent een verklaring waarin staat dat
hij niets te maken heeft met GABME, dat er „geen enkele grond is voor deze
beschuldigingen”, dat Mahyari hem niet heeft opgelicht en een „hardwerkende, betrouwbare
zakenman is” dat het dispuut naar tevredenheid is opgelost en dat hij geen aangifte tegen
Mahyari heeft gedaan.
Maar goed komt het niet meer, tussen de zakenpartners.
De GABME-campagne blijft intussen niet onopgemerkt. Zakenblad Quote publiceert een
verhaal over de handel en wandel van Mahyari, waarin naast kritiek van anonieme bronnen
en concurrenten ook naar de „vuige” lastercampagne van „obscure websites” wordt
verwezen. Wie de naam van Mahyari googelt, komt al snel bij het artikel terecht, of op de
site van GABME.
De reputatie van Mahyari lijkt verwoest, tot zijn privérechercheurs een doorbraak weten te
forceren.
Safe house
Boy Striker van recherchebureau Arcani is op weg naar een appartementje in Scheveningen.
Het is laat in de middag op 23 januari 2019. Bij hem in de taxi zit een informant, Frank
Engelsman – die net Strikers opdrachtgever Danial Mahyari een grote dienst heeft bewezen.
Engelsman heeft Striker verteld dat hij samen met Emad Moursy de lastercampagne tegen
Mahyari heeft opgezet. Maar dat niet alleen. Engelsman is een man die al zijn zakelijke
gesprekken opneemt. En nu zijn álle tapes van die gesprekken in handen van de advocaten
van Mahyari.
Daarom heeft Boy Striker een provisorisch onderduikadres voor Engelsman geregeld. Die is
bang voor Moursy. Eenmaal in Scheveningen krijgt Engelsman een boze Moursy aan de lijn.
„Waarom heb je dit gedaan? Je kent me al tien jaar, ik ben best een heetgebakerd mannetje.
Ik kan je wel vertellen, volgens mij ben ik nog nooit zo boos geweest.” Engelsman moet
terugkomen naar Amsterdam, eist Moursy, dan kunnen ze de zaak uitpraten. Maar Engelsman
weigert, met trillende stem.
Op de banden bespreken de mannen wat het doel is van GABME. „Mássale aandacht, wereldwijd”,
zegt Moursy. Ook overleggen ze hoe een tweede website eruit moet zien, die de dagen, uren en
minuten aftelt tot het artikel in Quote. Moursy: „Dus de website gaat online. Mooi… keurig
gemaakt. Foto’s prachtig groot. En dan daaronder: Europe’s largest scam exposed. Ja? En
de dag dat het artikel uitkomt, twaalf kantjes, dan gaat het naar ongeveer tweeduizend
adressen. Eén voor één, met Mahyari in de bcc. Dan weet hij wie het allemaal heeft gehad.”
Engelsman lacht.
Engelsman heeft privérechercheur Striker ook tapes verstrekt waarin hij samen met Moursy
gesprekken voert met journalisten van Quote. In die gesprekken vertelt Moursy uitgebreid dat
Willem Blijdorp door Mahyari is opgelicht en dat de taxfree-ondernemer Mahyari wil beschadigen.
En dat een publicatie in Quote daarbij kan helpen.
De tapes van Engelsman leveren voldoende munitie om Moursy in de verdediging te
dwingen. Als Moursy uiteindelijk toegeeft dat hij achter GABME zit, dwingt een rechter hem
informatie te overhandigen over de lastercampagne. Nadat Mahyari Quote laat weten over
aanwijzingen te beschikken dat het blad is bespeeld door Moursy, haalt het zakenblad in
stilte verhalen over Mahyari’s marmerhandel van zijn website. Dat komt niet vanwege de info
uit het kamp Mahyari, zegt Quote-hoofdredacteur Paul van Riessen nu tegen NRC. Waarom dan
wel, kan hij niet zeggen.
Detentie
Op 11 december 2019 valt een team van FIOD-rechercheurs binnen in de bedrijven en het
huis van Mahyari en neemt het zijn administratie in beslag. Mahyari is op dat moment in
Londen, vliegt direct terug en wordt ook vastgezet. Hij wordt verdacht van oplichting. Hij
moet zijn paspoorten inleveren en zit een maand in detentie.
De FIOD blijkt sinds eind 2017 bezig met een onderzoek naar Mahyari, naar aanleiding van
tientallen meldingen van verdachte financiële transacties. De miljoenen die Blijdorp
overboekt en die vervolgens richting Dubai verdwijnen, de in- en verkoop van fiches bij
Holland Casino, de dure auto’s: alles wijst volgens de opsporingsdienst op een grootschalige
witwasoperatie.
Uit het strafdossier blijkt dat het opsporingsonderzoek vaart krijgt als FIOD-rechercheurs
eind 2018 met Willem Blijdorp gaan praten over de opgeteld 75 miljoen die hij naar Mahyari
heeft overgemaakt. Blijdorp verwijst hen door naar twee naaste medewerkers van hem. Die
weten, zegt hij, precies hoe het zit. Ze waren in 2015 en 2016 intensief betrokken bij het
mijnbouwavontuur van de kemphanen Blijdorp en Mahyari, en ontvingen wekelijks
gedetailleerde overzichten van de uitgaven en inkomsten. Aan de FIOD vertelt het duo dat
Mahyari de kartrekker was in het marmeravontuur en dat zij niet snappen hoe het precies zit
met de Iraanse mijnbouwlicenties. Bestaan die wel echt, vragen zij zich af?
Als de FIOD-rechercheurs die verklaringen eind september 2019 aan Blijdorp voorleggen,
zegt de Groninger dat hij – ondanks zijn verklaring anderhalf jaar eerder – is belazerd door
Mahyari. Hij doet aangifte en ruim twee maanden later valt de FIOD bij Mahyari binnen.
Uit documenten van het OM blijkt waar de zaak vanaf dat moment om draait: de officier van
justitie denkt dat Mahyari de 75 miljoen van Blijdorp niet heeft besteed aan het aankopen en
exploiteren van mijnen, maar bijna geheel in eigen zak heeft gestoken. Het OM verwijst naar
de grote geldstromen naar buitenlandse rekeningen van Mahyari, kort na de leningen van
Blijdorp, naar het ontbreken van banktransacties naar Iran en naar de grote uitgaven van
Mahyari aan „kunst, gokken, de aanschaf van onroerend goed en diverse luxe voertuigen”.
Mahyari’s verweer – dat het allemaal bedoeld was om geld richting Iran te krijgen, en dat de
mijnen zijn aangekocht en ontwikkeld met dat geld – vindt bij het OM geen gehoor.
Mahyari moet dat eerst maar met documenten aantonen, anders „blijft de stelling dat er
geen strafbare feiten zijn gepleegd zonder fundament”, zo schrijft het OM zijn advocaten.
De Amsterdamse rechtbank besluit in de zomer van 2020 dat Mahyari zijn paspoorten moet
terugkrijgen. De verdenkingen van het OM zijn op dat moment niet sterk genoeg om dat
beslag te rechtvaardigen: „Vast is komen te staan dat verdachte daadwerkelijk negen
steengroeven heeft aangekocht en (deels) heeft geëxploiteerd.”
Mahyari, die dan een met Moursy opgenomen gesprek in bezit heeft waarin de Egyptische
Nederlander zegt dat Blijdorp zijn opdrachtgever was en hem 750.000 euro heeft betaald,
doet in het voorjaar van 2020 aangifte tegen Blijdorp vanwege valsheid in geschrift, smaad,
laster, belaging en afpersing. Maar het OM weigert een onderzoek te openen. Het gaat om
een civiele zaak, zo legt een vertegenwoordiger van het OM uit bij een rechter die zich over
de vervolgingsbeslissing uit. Het zakenconflict dat Mahyari met Blijdorp heeft, hoort niet
thuis in het strafrecht. „Als je zoveel geld leent, rust er mijns inziens ook een
onderzoeksplicht op je om te onderzoeken met wie je zaken doet”, zegt de vertegenwoordiger
van het OM.
---
EPILOOG
Het Openbaar Ministerie laat in een reactie weten dat het onderzoek naar
Mahyari is afgerond, en dat het OM het voornemen heeft om tot dagvaarding over
te gaan. Een zittingsdatum is er nog niet. De lastercampagne van Moursy laat het OM
voor wat die is, net als de onderliggende zakelijke conflicten tussen Mahyari en
Blijdorp. Daar moet de civiele rechter maar over oordelen, aldus het OM.
Willem Blijdorp laat via zijn advocaat weten dat hij „het beeld dat in dit artikel
wordt geschetst, niet herkent. Hij ziet de strafzaak tegen Mahyari met vertrouwen
tegemoet.”
Volgens Dian Brouwer, de advocaat van Mahyari, „heeft de heer Blijdorp een
criminele lastercampagne gekocht [...] om een zakelijke tegenstander uit de weg te
ruimen, en – toen dit niet bleek te lukken een strafrechtelijk onderzoek door
misleiding gemanipuleerd teneinde mijn cliënt ten onrechte strafrechtelijk
veroordeeld te krijgen.”
Volgens Brouwer zijn FIOD en OM „onvoldoende alert (geweest) op de
mogelijkheid dat hun onderzoek op deze wijze zou kunnen worden misbruikt.”
Zijn cliënt Mahyari, zegt Brouwer, „is ervan overtuigd dat alle feiten op tafel
zullen komen en dat hij al vóór een terechtzitting van alle blaam zal worden
gezuiverd. Er was geen zaak, er is geen zaak en het wordt geen zaak.”
De betrokkenheid van Emad Moursy maakt de zaak nog ingewikkelder. Dat de
Egyptenaar met zijn nepnieuwscampagne en gestook een grote rol speelt staat
inmiddels vast, maar over zijn beweegredenen blijft hij rookgordijnen opwerpen.
Moursy zelf gaat de zaak in ieder geval niet oplossen, vertelt hij als hij in coltrui
en met drie mobiele telefoons op zak bij NRC op bezoek komt voor een toelichting.
Hij moest gekke fratsen uithalen om Mahyari stoppen, zegt hij. Dat deed hij in
opdracht van „de geheime diensten”, al kan hij niet zeggen welke. Dat hij Mahyari
vertelde dat Blijdorp hem aanstuurde, is alleen omdat Mahyari dat wilde, zegt
Moursy nu. „De opdracht kwam zeker niet van Blijdorp. Die man heb ik nog nooit
gezien.”
---
https://www.nrc.nl/nieuws/2022/01/21/hoe-een-droomdeal-over-iraans-marmer-ontaardde-in-een-moddergevecht